Heerlijk weer om buiten bezig te zijn was het op zaterdag 11 maart in vergelijking met de voorafgaande dagen.
En er is een berg werk (= hout) verzet op deze Sjansenmakersdag . Daarmee is de houtvoorraad voor het Bakhuis bij de Kloosterhof weer op peil. (zie ook onder de foto’s voor een toelichting)
Op veel plaatsen zie je ze nog wel bij oude boerderijen staan: bakhuisjes. De traditionele manier van bakken gebeurde meestal in de houtgestookte ovens waar het bakhuisje omheen gebouwd was. Meestal in verband met het brandgevaar stonden de bakhuisjes op gepaste afstand van de boerderij. De oven kon zowel in het huisje zelf staan maar vaak stond deze ook buiten het huisje met de ovenmond naar binnen gericht.
Het bakhuisje zelf bestond uiteraard uit niet brandbaar materiaal. Vaak baksteen maar ook vakwerk met leem of kalkzandsteen als mergel of kunradersteen. De oven werd gestook met sjanse, takkenbossen die meestal in de winter gemaakt werden door het bundelen van snoeihout. Hiermee werd een oven opgestookt tot de juiste temperatuur, wat bij gebrek aan een thermometer een kwestie was van door ervaring verkregen gevoel. Het as van het verbrandde hout werd voor het bakken aan de kant geschoven of geheel verwijderd.
Hierna werden het gerezen deeg, al dan niet in een bakblik, in de oven geschoven. Vaak werden de vlaaien pas na het brood gebakken omdat deze een lagere temperatuur nodig hebben. Op de vlaaien werden vrijwel alle vruchten verwerkt die aan de hoogstamfruitbomen en de bessenstruiken groeiden.
Veel bakhuizen zijn inmiddels verdwenen of hebben de functie van rommelhok of tuinhuisje. Toch zijn er nog plekken waar op ambachtelijke wijze brood en vlaai gebakken worden. Gelukkig mogen de bakhuisjes weer rekenen op meer belangstelling en worden ze hersteld of zelf opnieuw gebouwd. Op deze manier blijft de ambachtelijke manier van Limburgse vlaaien bakken behouden.